In Nederland moeten meer dan 8 miljoen huizen voor 2050 van het aardgas af. Op weg hiernaartoe moeten alle gemeenten in 2026 een Warmteprogramma hebben opgesteld. Het Warmteprogramma is de opvolger van de huidige Transitievisie warmte. Het Warmteprogramma geeft handelingsperspectief voor iedereen die voor 2050 de overstap naar aardgasvrij moet maken.
De gemeente onderzoekt momenteel met vertegenwoordigers van onder andere warmtebedrijven, netbeheerders, energiecoöperaties, woningcorporaties en VVE-organisaties wat belangrijk is bij het opstellen van dit Warmteprogramma. Wat speelt er bij de verschillende partners? Waar moeten we rekening mee houden? Wat is voor ieders organisatie belangrijk?
Partneroverleg Warmte Rotterdam (Pow’R)
Tot het einde van het jaar loopt de verkenningsfase van het Warmteprogramma. In deze fase zijn er vier bijeenkomsten waarin we met elkaar van gedachten wisselen. Deze overleggen noemen we Pow’R (Partneroverleg Warmte Rotterdam). Hier leren we elkaar beter kennen, om elkaar later goed te kunnen bereiken en snel te kunnen schakelen. We halen ook belangrijke informatie op. Met deze informatie, zal de gemeente een participatietraject vormgeven. In dat traject worden ook bewoners betrokken.
Startsessie
Donderdag 28 juni vond de eerste Pow’R bijeenkomst plaats. Alexander van Steenderen, strategisch adviseur Warmte, bij de gemeente Rotterdam, opende het inhoudelijke programma met een algemene introductie van het Warmteprogramma. Wat is de opgave waar de stad voor staat? Welke stappen worden al gezet en welke moeten we nog zetten?
Marie-Emilie Ingen Housz, adviseur Warmte, gaf hierna een presentatie over toekomstige warmte- & koudesystemen in 2050.
Na deze gezamenlijke introductie spraken de deelnemers in kleinere groepjes verder over onder andere een Betaalbare warmtetransitie, Ruimte bieden voor lokale warmte-initiatieven, Rollen en verantwoordelijkheid en Duurzame warmte- en koudesystemen in 2050.
Tijdens de sessies gaven de aanwezigen hun input door verschillende vragen te beantwoorden. Deze vragen gingen verder in op bijvoorbeeld de kansen en zorgen over het Warmteprogramma en onderwerpen waar deelnemers graag een volgende keer over willen praten. De reacties worden meegenomen in de voorbereiding van de komende bijeenkomsten. Deze zullen na de zomer plaatsvinden.