Translate

Groen en Water

De 10 van 010: symbolen van biodiversiteit in de stad

HomeWat kan ik doenGroen en WaterDe 10 van 010: symbolen van biodiversiteit in de stad

Zeven dieren en drie planten staan symbool voor de biodiversiteit in Rotterdam. De gemeente heeft samen met haar partners in de stad deze ’10 van 010′ benoemd om de biodiversiteit in Rotterdam onder de aandacht te brengen en te verrijken.

Op deze pagina kunt u lezen welke zeven dieren en drie planten symbool staan voor de biodiversiteit in Rotterdam. We vertellen u wat u kunt doen om deze soorten, en de biodiversiteit in het algemeen,  te helpen. 


De 10 van 010: heeft u ze al gezien?

Deze 10 van 010 bestaat uit zoogdieren zoals de egel, de vos en de laatvlieger (vleermuis) en insecten zoals de rosse metselbij en de kleine vuurvlinder. De bloemen en planten die prijken op de lijst zijn de steenbreekvaren, de zwanenbloem en de zoete kers. De zanglijster representeert de vogels, en de snoek maakt de lijst af. Deze soorten staan symbool voor de biodiversiteit in de hele stad, van woonwijk tot havengebied, en van rivieroever tot (groen) dak. Samen vertellen ze het verhaal van de balans en samenhang tussen mens en natuur, en het belang van een (bio)diverse omgeving.

In de video hieronder vertelt onze stadsecoloog Olaf van Velthuijsen waarom bijen zo belangrijk zijn voor de biodiversiteit van de stad, en wat u kunt doen om deze soort te helpen.

Wilt u weten waarom deze plant zo belangrijk is voor de biodiversiteit in en om Rotterdam en wat u kunt doen om deze soort te helpen? Bekijk dan de onderstaande video met boswachter Maurice Kruk van Natuurmonumenten.

De Zoete Kers is de boom die symbool staat voor het belang van bomen en planten in onze stad. Waarom zijn (meer) bomen zo belangrijk en wat kunt u als bewoner zelf doen voor de natuur en biodiversiteit in de stad?

Waar Rotterdam vroeger nog wel eens een druilerige indruk kon maken in de zomer, was het de afgelopen jaren met alle hittegolven dringen in de parken en bossen voor een plekje in de schaduw. De functie van natuur en bomen in de stad gaat verder dan verkoeling alleen.

Nienke Bouwhuis van Krachtgroen en Ronald Loch, dé bomenexpert van Rotterdam, vertellen hierover, bij een van de mooiste bejaarde bomen van Rotterdam: de monumentale Zoete Kers voor de oude ingang van Diergaarde Blijdorp. Geschatte leeftijd: tijdens of vlak na de oorlog. Status: staat er nog knap bij. Diverse ouderdomskwalen, dat wel.


Groene stad

Is Rotterdam eigenlijk een beetje een groene stad? “Ja. Rotterdam heeft evenveel bomen als inwoners, als je de bomen in de bosplantsoenen meetelt,” vertelt Ronald Loch. Hij is als Adviseur Bomen van de gemeente dagelijks bezig met het reilen en zeilen van de grootstedelijke natuur. Bomen dragen bij aan de gezondheid van de mens, is zijn overtuiging. “Het is bewezen dat als je in een ziekenhuis op een boom uitkijkt, je eerder naar huis kunt. Mensen voelen zich prettiger, bomen houden water vast en halen CO2 uit de lucht. Daarbij hebben bomen ook een groter verkoelend effect dan schaduw alleen: het koelend vermogen van een volwassen boom staat gelijk aan tien airco’s.”

Met de klimaatverandering (meer hitte, meer regen) zijn bomen dus essentieel om de stad leefbaar te houden en de inwoners gezond. Wel benadrukt Ronald het belang van een gevarieerd bomenbestand in de stad. “Dat helpt plagen voorkomen, denk bijvoorbeeld aan de eikenprocessierups. Om die te bestrijden kun je onder meer de natuurlijke vijanden uitnodigen, die de rupsen opeten, zoals koolmezen. Dat doen we door mezenkasten op te hangen bij eiken. Sluipvliegen nodigen we uit door niet te maaien onder eiken en bloembollen in de buurt te planten.”


Zoete Kers

Iedere boom heeft zijn eigen biotoop, een specifiek milieu dat bepaalde dieren en insecten aantrekt. Vruchtdragende bomen – zoals de monumentale Zoete Kers – hebben behalve schuil- en nestplaatsen nog meer te bieden. De Zoete Kers (prunus avium) is de ‘moeder van alle kersenbomen’ en komt uit de rozenfamilie. De boom staat graag licht en kan wel 20 meter hoog worden. In april is er een korte maar krachtige bloei van twee weken. De geurende witte bloesems trekken allerlei insecten aan. Na de bestuiving volgen de rode kersen, waar vogels weer van smullen. Zo ondersteunt één vruchtdragende boom de biodiversiteit op die plek op meerdere vlakken, legt Ronald uit. De vruchten zijn overigens ook voor mensen prima eetbaar, hoewel ze wel iets anders smaken dan de gemiddelde Betuwe-kers.

De waarde van bomen – en ander groen – betaalt zich op vele manieren terug, beaamt ook Nienke Bouwhuis. Zij is partner bij ontwerperscollectief Krachtgroen, dat zich in het Rotterdamse bezig houdt met vergroening, maar vooral ook met verbinding; bij projecten zoals natuurlijke speelpleinen of de Groene Connectie – een groen ‘wandellint’ door Rotterdam-West – worden bewoners, gebruikers en bestaande groene initiatieven betrokken.

Het belang van bomen voor de stad is volgens haar oneindig. “Groen zien maakt gelukkig, dat is onderzocht. Het is niet voor niets dat vroeger de zorghotels in de bossen lagen.” Klimaatverandering, biodiversiteit, de sociale en ruimtelijke waarde van je omgeving – het hangt allemaal samen met groen. Maar ook de waarde van vastgoed stijgt, vertelt Nienke. “Als je groen toevoegt aan de stad, wordt je stad rijker op alle niveaus.”

Interview de zoete kers
Ronald Loch, dé bomenexpert van Rotterdam en Nienke Bouwhuis van Krachtgroen

Eigen bijdrage

Wat kunnen wij als bewoners nu zelf doen om daaraan bij te dragen? Nienke: “Je kunt beginnen met een geveltuintje, planten op je balkon zetten waar dieren en insecten op af komen. Dat zorgt ook al voor wat verkoeling. Je kan het ook groter aanpakken en samen met je buren een stukje openbaar groen in zelfbeheer onderhouden. En daar dan eetbaar groen – bijvoorbeeld een Zoete Kers – planten. Onderhoud het samen, sluit je aan bij groene initiatieven. Gebruik hout, want hout neemt CO2 op. Je kunt stemmen op een partij die groene plannen heeft of je steun uitspreken voor het behoud van volkstuinen. Doe het vooral samen, niet alleen jij en je bloempot. Wees ambassadeur van het groen.”

De gemeente is bezig om in vier jaar 20 hectare groen aan de stad toe te voegen, waarvan meer dan de helft nu gerealiseerd is, vertelt Ronald. Bewoners kunnen nog veel doen in hun tuinen. “Tegels houden geen vocht vast en bieden geen verkoeling. Trek de tegels eruit en plant een boom. Als je daarvoor geen plek hebt: een paar struiken in je tuin bieden al beschutting voor mussen en andere dieren. En varieer. Plant meerdere soorten, die trekken verschillende soorten insecten aan. Inheems groen heeft de voorkeur, zodat de beestjes van hier het ook lusten. Zorg in ieder geval dat een derde tot de helft van je tuin groen is.”

En wat doen we dan met de overgebleven tegels? Daar heeft Nienke nog wel een tip voor: “Er bestaat nu een tegeltaxi, die komen je tegels zo halen.”

Wilt u weten waarom vleermuizen zo belangrijk zijn voor de biodiversiteit in Rotterdam en wat u kunt doen om deze soort te helpen? Bekijk dan onderstaande video.

Wilt u weten waarom vlinders zo belangrijk zijn voor de biodiversiteit in Rotterdam, en wat u kunt doen om ze te helpen? Bekijk dan de onderstaande video met insectenkenner Louwerens-Jan Nederlof van Blijdorp, en wethouder Buitenruimte Vincent Karremans.

Waarom zijn planten zoals de steenbreekvaren belangrijk voor de biodiversiteit in onze stad? En wat kunnen wij als Rotterdammers doen om ze te helpen? Professor Kees Vink van Erasmus University College vertelt erover.

Illustratie steenbreekvaren, getekend door professor Kees Vink
Illustratie steenbreekvaren, getekend door professor Kees Vink
Steden zijn een ideale plek voor steenbreekvarens

Als u goed om zich heen kijkt, kunt de steenbreekvaren aantreffen op muren en kades. Hij groeit namelijk het liefst in een stenige, vochtige omgeving. Steden zijn daarom een ideale plek voor de steenbreekvaren. Om die reden staat de plant symbool voor de relatie tussen groen (natuur) en grijs (bebouwing). De steenbreekvaren was vroeger vrij zeldzaam en nam zelfs in aantal af, maar blijkt bij uitstek een plant die goed gedijt in stedelijke gebieden. En niet omdat hij stenen breekt –zoals de naam suggereert – maar juist omdat hij zich graag vestigt in barsten en gaten van (oudere) muren, kademuren en sluismuren. Hij groeit vaak op vochtige plekken, op het noorden, uit de zon. De plant heeft lichtgroene ovaalkleurige blaadjes. Hij is gemakkelijk te onderscheiden van andere muurvarens, door zijn donkere nerf én omdat hij groeit op heel specifieke plekken, waar weinig ander groen is. De steenbreekvaren maakt gebruik van oude, verweerde specie, van poreus materiaal, van het ‘breken van de steen’. “De sporen vliegen er via de lucht zó in en dan kan hij gaan uitlopen. Het is een fantastisch leuk plantje. Je ziet hem bijvoorbeeld op het Grote Kerkplein, op oude sluismuren, op de lagere gedeeltes van de kades. Omdat er in Rotterdam veel water is – en veel steen – kun je hem eigenlijk in iedere buurt wel aantreffen,” vertelt Kees Vink.

Vink is hoofd van de afdeling Life Sciences van Erasmus University College en weet als bioloog veel van stedelijke flora en fauna. Als ‘netwerkprofessor’ vormt hij de link tussen de universiteit en de diverse organisaties in de stad zich bezighouden met natuur, stadsecologie en biodiversiteit, zoals het Natuurhistorisch Museum, Bureau Stadsnatuur en de gemeente.

Geen rotzooi

De steenbreekvaren is volgens de professor een goed voorbeeld van de interactie tussen ‘grijs en groen’, tussen de stad en de natuur: “Deze soort maakt gebruik van de mogelijkheden die de stad biedt: zonder de muren die wij hebben gebouwd kan de steenbreekvaren niet groeien. Het sluit aan bij het groeiende besef dat plantjes die ergens ‘zomaar’ groeien geen rotzooi zijn, maar dat je ze ook kunt laten staan, laten gaan. Oude, begroeide muurtjes kunnen tegenwoordig ook ‘getransplanteerd’ en hergebruikt worden. Zelfs het kleinste inheemse plantje heeft een rol, als schuilplaats voor insecten, voor microbiologisch leven. Als je het eenmaal ziet, ga je het meer waarderen.”

Kansen voor natuur in de stad

De steenbreekvaren laat dus zien dat de natuur overal een kans ziet om zich te uiten én dat er een kans is om de natuur in de stad beter te faciliteren, zegt Vink. En dat is heel belangrijk, want de verstedelijking neemt alleen maar toe terwijl de biodiversiteit – de hoeveelheid plant- en diersoorten – wereldwijd in een rap tempo achteruit holt. “Wij mensen zijn direct van planten afhankelijk voor onze schone lucht, voor ons gezond water en voedsel, voor woningen, het hangt allemaal met elkaar samen. Maar ook voor ons geluk. In een groene omgeving blijven we gezonder en voelen we ons fijner. Op een mooie dag gaat niemand op een stenen plein zitten. Dan ga je naar het bos of een groen park.”

Eén van die kansen om natuur in de stad meer ruimte te geven is het zogenaamde natuurinclusief bouwen. Dat betekent dat gebouwen geschikt worden gemaakt voor de vestiging van dieren en planten. Natuurinclusief bouwen wordt al meer meegenomen in nieuwbouwprojecten, zoals bijvoorbeeld bij het duurzame houtbouwproject SAWA op het Lloydkwartier, maar nog niet genoeg, aldus Vink. Terwijl er veel voordelen zijn. “Groene gevels nemen niet alleen CO2 op, ze hebben ook een isolerende, energiebesparende werking.”

Lekker laten gaan

En wat kunnen wij als Rotterdammers nu zelf doen? Daar heeft Vink een eenvoudig antwoord op: laat de natuur haar gang gaan. Ziet u een inheems plantje, haal het niet weg, geef het een kans. “Je hoort wel eens rare ideeën, bijvoorbeeld dat muurplantjes niet goed zijn voor de muur, of dat een klimop uit een boom wordt weggehaald, terwijl dat juist voor vogels een veilige haven is. Laat je informeren en denk ook zelf na. Geef ruimte aan de natuur: koester muur- en stoepplantjes, zet planten op je balkon, of kies voor een groen dak. En ja, die betegeling zouden we moeten willen vermijden. Een tuin met een klein waterpartijtje trekt al een weelde aan natuur aan.”

Ook op de Erasmus Universiteit Rotterdam komt steeds meer aandacht voor natuur en duurzaamheid, in de opleidingen, maar ook op de campus. Woudestein wordt groener gemaakt en moet uitgroeien tot een sustainability hub. Samen met de partners in Rotterdam werkt Vink aan een publieksplatform over biodiversiteit in de stad. Want bewustwording is heel belangrijk. “Wij moeten veel meer gaan plannen met in ons achterhoofd de vraag: waar worden wij – als diersoort – gelukkig en gezond van.”

De 10 van 010

Lees hier meer over de 10 van 010 en over wat ú kunt doen om bij te dragen aan de biodiversiteit in Rotterdam.

Prof. Kees Vink
Professor Kees Vink

De egel staat symbool voor het belang van groen en groene verbindingen in de stad. Wilt u weten wat u in de herfst kunt doen om egels een handje te helpen, en waarom deze dieren zo belangrijk zijn voor de biodiversiteit in Rotterdam? Lees dan het interview met tuinman Ed van Natuurstad.

De nummer 6 van de 10 van 010: de egel

Help de egel

Misschien heeft u in de herfst al een egeltje zien scharrelen in de schemering. In dit seizoen gaan ze namelijk op zoek naar eten voor hun winterslaap. Helaas wordt dat steeds moeilijker voor ze, want versteende tuinen en de toename van auto’s zijn een bedreiging. Zonde, want egels houden ontzettend van slakken en insecten en zijn daarmee een natuurlijke vijand voor het ongedierte in uw tuin. Tuinman Ed van Natuurstad geeft daarom tips hoe u uw tuin egelvriendelijk kan maken.

De egel heeft het moeilijk

“Veel mensen weten niet dat egels ook een winterslaap houden”, legt tuinman Ed uit: “zodra het begint te vriezen moeten ze een veilig plekje gevonden hebben.” Helaas gaat dat steeds minder goed. In 10 jaar tijd is 50% van alle egels verdwenen. En dat heeft met ons gedrag te maken, vertelt Ed: “Vroeger had je rommelige tuinen zonder schuttingen, vol struiken en bladeren en met een composthoop. Tegenwoordig moet de tuin vooral onderhoudsvriendelijk zijn en zie je veel steen en kale schuttingen. Als de omgeving zo versteent dan is er geen eten voor de egel en gaan ze dood. Bovendien is het aantal auto’s enorm toegenomen en worden er veel aangereden.”


Hoe maak je een egelvriendelijke tuin?

“Wij wonen in hun omgeving en niet andersom”, benadrukt Ed, “wij moeten daarom zorgen dat er weer leven in de tuin komt, daar komt de egel vanzelf op af.” Er is gelukkig genoeg te doen om de tuin egelvriendelijk te maken. Laat bijvoorbeeld de bladeren liggen in het najaar en hou openingen in de schuttingen zodat egels zich door tuinen heen kunnen bewegen. Laat wat meer bomen en struiken groeien, wip je tegels uit de tuin en leg een heg aan. Dat zorgt voor een fijne omgeving voor de egel. Ed: “Als er veel bladeren onder een heg liggen, dan kan het zomaar zijn dat de egel daar zijn winterslaap wil houden.”

Zet geen melk neer voor egels

Melk is trouwens niet goed voor egels, ook al wordt dat vaak beweerd. Ed: “Eigenlijk is melk alleen goed voor zuigelingen, daar is melk voor gemaakt.” Wat je wel kunt doen? “Je moet de omgeving kloppend maken. Als wij gewoon weer een beetje natuur om ons heen trekken, dan komt de egel vanzelf.” Zo nestelde zich vorig jaar op De Molenwei een egeltje in de composthoop om jonkies te krijgen. Voor Ed was dat een feestje: “Dan kijk je iedere dag even om het hoekje hoe ze zich ontwikkelen en uiteindelijk uitzwermen. Als je je tuin egelvriendelijk maakt, ontdek je de natuur in je tuin en heb je een kleine natuurbeleving in je achtertuin. Wat wil je nog meer?”

Waarom zijn egels belangrijk voor de biodiversiteit in de stad?

Egels zijn een belangrijk onderdeel van de kringloop. Ze eten slakken en andere insecten die vaak een plaag vormen in de tuin. Als we de tuin natuurlijker maken, herstelt de biodiversiteit. Ed ziet sowieso het belang in van natuur in onze omgeving: “We raken steeds meer verwijderd van de natuur en dat is een probleem. Hoe minder je met de natuur hebt, hoe minder rust en balans je hebt in je leven. Dan ga je op zoek naar rust terwijl je dat ook in je eigen achtertuin kan vinden door te tuinieren.”

De snoek staat voor het belang van water en goede waterkwaliteit voor de biodiversiteit in Rotterdam.

De snoek
Foto: Pixabay, de snoek

De snoek is met zijn lengte van maximaal 1,40 meter niet zomaar een visje. Het is een toppredator, een snelle jager die het best vanuit onderwaterbossages zijn prooien bejaagt. Kenmerkend is zijn lange, torpedo-achtige lichaam met kleine vinnen en de vooruitstekende onderkaak, vol tanden. In Rotterdam en omstreken komt hij voor in plassen, vijvers, sloten en zelfs… in ondergelopen weilanden!

Hoe dat kan, weet Ernst Raaphorst, ecoloog van Hoogheemraadschap Delfland, ook wel bekend als ‘de Freek Vonk van de onderwaterwereld’. Naast het gewone ecologenwerk bij Delfland – een van de drie waterschappen waaronder Rotterdam valt – presenteert hij namelijk ook zijn eigen programma over alles wat met water en waterbeheer te maken heeft: Ernst’s Onderwater Wereld. We spraken met hem over snoekpaaiplaatsen, over waterkwaliteit en over waarom de snoek nu zo belangrijk is voor de biodiversiteit in onze stad.

Graslandjes

Januari is de maand waarin snoeken aan paaien beginnen te denken. Is dat niet een beetje vroeg? Vooral slim, vertelt Raaphorst. “De snoek legt graag eitjes in ondiep water, tussen de plantjes, bijvoorbeeld in ondergelopen graslandjes. De jonge snoekjes kunnen zich dan direct na geboorte vol eten met watervlooitjes en ander klein watergedierte. Tegen de tijd dat de voortplanting van de rest begint, zijn de snoekjes al zo groot dat ze op de babyvissen van de anderen kunnen jagen.”

Slim dus. Het ondiepe water biedt behalve voedsel nog een ander belangrijk voordeel voor de kleine snoekjes: beschutting. Zelfs het kleurpatroon van de snoek past zich hierop aan. Als ze jong zijn hebben ze strepen, waardoor ze zich goed kunnen verstoppen tussen de plantjes. Volwassen snoeken zijn niet meer zo afhankelijk van die beschutting, die krijgen stippen, die lijken op het lichtpatroon dat van bovenaf te zien is in het water. Dat biedt de snoek ook in open water weer bescherming.

Ernst Raaphorst, eigen foto
Foto: Ernst Raaphorst
Camouflagejasje

De weinige natuurlijke vijanden van een volwassen snoek komen namelijk vooral van boven: grote, visetende vogels, zoals de reiger. “Het camouflagejasje van de snoek is echt uniek in de onderwaterwereld,“ zegt Raaphorst. “Snoeken jagen ook gerust op jonge eendjes of trekken een rat naar beneden. Als torpedo’s schieten ze uit het riet. Onder water zijn ze heer en meester.”

De snoek staat aan de top van voedselpiramide in het water. En juist daarom is de snoek zo belangrijk voor de biodiversiteit: “Door zo’n grote jager blijven ook andere, kleinere soorten in balans. Hij zorgt ervoor dat geen soort de overhand krijgt, wat zorgt voor een grotere variatie aan soorten. Waar de snoek is, is schoon water met voldoende zuurstof en een gezond ecosysteem.”

Snoekpaaiplaats

Helder, plantrijk water is voor de snoek essentieel. “Ook omdat het zichtjagers zijn. De snoek is een van de weinige vissen waar de ogen van voren zitten.” Daarnaast heeft de snoek de correcte omstandigheden nodig om voort te planten in ondieper water. “Omdat in Zuid-Holland – en overal in Nederland – de waterpeilen zo strak geregeld worden, zijn er niet meer zo veel grasveldjes die ’s winters onderlopen. Of ze kunnen er niet komen vanuit sloten en plassen. Daarom ontwikkelen wij – en andere collega-Hoogheemraadschappen – snoekpaaiplaatsen. Bijvoorbeeld langs het Oranjekanaal in Hoek van Holland. Bij de Bergse Plassen is er ook één.”

Voor zo’n snoekpaaiplaats – een door mensen onder water gezet graslandje – worden de eerste jaren volwassen snoeken gevangen en losgelaten, zodat ze de plek leren kennen en vervolgens gaan paaien. De jonkies die er geboren worden zullen naar dezelfde plek terugkeren, zodra zijzelf klaar zijn om voort te planten.

“Een groot voordeel van paaien in gras is dat de eitjes direct aan het gras kunnen worden vastgezet. In ander ondiep water is midden in de winter nog weinig plantgroei aanwezig,” vertelt Raaphorst. “Omdat snoeken dus altijd terugkeren naar de plek waar ze geboren zijn om te paaien, is de bereikbaarheid tussen ondiep en diep water heel belangrijk. Ook dat is een onderdeel van het waterbeheer door de waterschappen. Daarom is de paaiplaats voorzien van een vistrap richting de rest van het water. Dat werkt als een tierelier.” 

Ontstenen

Bijna alle planten en dieren zijn afhankelijk van water. Ook bijvoorbeeld een bij heeft water nodig. Water is daarom essentieel voor goed functionerend ecosysteem. Als Rotterdammers kunnen we zelf veel doen om de snoek en andere soorten te beschermen en te zorgen voor schoon, gezond en genoeg water. Raaphorst geeft een aantal tips.

Allereerst helpt het om tuinen te ‘ontstenen’. Vooral in oude woonwijken kan het water bij veel regen niet snel weg, riolen raken overbelast en storten over in sloten en singels, met vervuiling van het water tot gevolg. Door steen te vervangen door groen in tuinen kan regenwater beter afgevoerd worden. Een regenton is ook een goede optie. Wilt u nog een stapje verder gaan, tipt Raaphorst een infiltratiekrat, die u kunt ingraven onder uw tuin. “Daarin kan je zo een kuub water kwijt.”

Met een balkonnetje is dat niet haalbaar. Maar ook daar komt water opvangen en toevoegen de natuur en biodiversiteit altijd ten goede.

Geen schoonmaakdoekjes

Wat kunt u nog meer doen? “Het zit vaak in kleine dingen. Kijk uit wat u door de wc spoelt. Mensen gooien er bijvoorbeeld van die schoonmaakdoekjes, vochtig toiletpapier of frituurvet in. Daardoor raken oudere riolen verstopt en komt het vervuilde water in schone sloten terecht. Ook medicijnen hebben veel impact op het onderwaterleven. Gooi geen dingen in het toilet die daar niet horen.”

Voor mensen die aan het water wonen, is het goed om te kijken naar de oevers en oeverbescherming. Een natuurvriendelijke oever is een geleidelijke overgang van land naar water, met begroeiing, waar dieren makkelijk in en uit kunnen. Gebruik bijvoorbeeld bossen wilgentenen – in plaats van planken – als oeverbescherming. Dat komt de diversiteit van het waterleven ten goede.

Exoten

En tot slot, de laatste tip: laat geen aquariumdieren los en houd geen exoten in uw vijver. Dit zijn soorten die niet van nature in Nederland voorkomen. Raaphorst: “Kijk naar de Amerikaanse rivierkreeft, dat is een enorm probleem. Exoten die terechtkomen in de natuur kunnen de inheemse, lokale soorten verdringen. Als ze geen natuurlijke vijanden hebben, dan worden het plagen. Het kost enorm veel geld en moeite om zo’n proces weer tegen te gaan.”

Mocht u toch exotische soorten willen laten rondzwemmen, zorg dan dat ze niet ontsnappen! En meld ze ook vooral als u ze ziet. Dat kan via de app SnApp de Exoot, waar u foto’s kunt uploaden. “Voor waterbeheerders levert dit belangrijke info op waar zich (te veel) exoten bevinden. En het is ook leuk om er zo zelf meer over te leren.”

Wilt u weten waarom vossen zo belangrijk zijn voor de biodiversiteit in Rotterdam, en wat ú kunt doen om ze te helpen? Boswachter Bas Groeneveld vertelt het in deze video! 

In dit interview vertelt boswachter Jochem Hagoort waarom de zanglijster zo belangrijk is voor de biodiversiteit en wat u zelf kunt doen om deze soort te helpen.

Zanglijster foto Gemeente Rotterdam Jan van der Ploeg
Boswachter Jochem Hagoort met zanglijster Fotocredits: Jan van der Ploeg

Sfeermaker

De zanglijster is een echte sfeermaker en kunt u overal in de stad aantreffen. Behalve zijn prachtige geluid, heeft de zanglijster nog meer noten op zijn zang. Door wat hij eet heeft de zanglijster namelijk een belangrijke rol in het ecosysteem van de stad, bijvoorbeeld bij het voorkomen van pissebedden- en slakkenplagen.


Gezellig

De zanglijster is misschien niet de bekendste vogel, maar wel een van de gezelligste. Hij is te herkennen aan zijn bruine rug, zijn bruine snavel en zijn grote variatie in zangmelodieën. Qua formaat en gedrag lijkt hij het meest op de vrouwelijke versie van de merel. Bij twijfel: zie je zwarte stippen op een witte buik, dan is het een zanglijster. Gele snavel? Merel.


Vroeg op

Wie de mooie melodieën van de zanglijster wil horen, moet vroeg uit de veren. In de ochtend- en avondschemering is deze vogel het meest actief. Meestal zingen ze in hoge bomen, dat kan in een bos of park zijn, maar ook gewoon in een straat, vertelt boswachter Jochem Hagoort. De vogels communiceren via zang over paringsdriften of hun territorium. Hagoort is een van de zes boswachters die in dienst van de gemeente de Rotterdamse flora en fauna bewaken en verzorgen. Lopend door het Kralingse Bos, heeft hij de zanglijster binnen no time gespot, op de grond. Daar hupt hij – net als de merel – rond op zoek naar voedsel: regenwormen, insecten, slakken.


Nestjes

Behalve aan een stek in de hoogte, heeft de zanglijster behoefte aan lage, dichte struiken en begroeiing op grondniveau. Om voedsel te zoeken, maar hij gebruikt het lage groen ook als schuilplek. De nesten zitten vaak laag in de bomen. De zanglijster bekleedt deze bouwwerkjes van binnen met een mengsel van speeksel, modder, houtmolm en soms… paardenpoep. Omdat het nest hard wordt, kan het worden hergebruikt. De zanglijster broedt tot drie keer per jaar.

Werkplaats

Ook typisch voor de zanglijster is het aanleggen van een ‘smidse’, een platte steen, vaak onder een struik, die de vogel gebruikt om slakkenhuizen hardhandig kapot te slaan. Als het huisje eenmaal kapot is, kan de zanglijster de slak er zo uit trekken. Hagoort: ‘Als klein jongetje vond ik ooit zo’n steen met een berg slakkenhuisjes, die nam ik mee naar huis. Pas later realiseerde ik me dat het de werkplaats van een zanglijster was geweest.’

Behoud van groen belangrijk

Hoewel de zanglijster als soort niet bedreigd wordt, neemt de zanglijster in de steden wel af. De zanglijster kan alleen broeden in bossen, parken en dichtbegroeide tuinen. Bebouwing en steen zijn voor deze vogel niet geschikt. Hagoort wijst op de slakkenplagen die zouden ontstaan als deze vogel verdwijnt. ‘Voor dit soort vogels zijn behalve de bossen en parken ook de groene stroken belangrijk, met zoveel mogelijk lage beplanting, we noemen dat bosplantsoen. Voor de zanglijsters zijn struiken met bessen het beste, want die eten ze ook. De gemeente zet in op het behoud van de groene plekken in de stad. Waar groen verdwijnt, wordt dit ook weer terug geplant.’


Wat kunt u zelf doen?

Wat kunnen Rotterdammers zelf doen om de zanglijster te beschermen? Allereerst kunt u – als u die heeft – natuurlijk zorgen voor een groene, weelderige tuin. Een tuin rijk aan bomen en struiken is zeer aantrekkelijk voor vogels, inclusief de zanglijster. Plaats een paar platte stenen onder de struiken die de zanglijster kan gebruiken voor de slakkenverdelging. Maar het belangrijkste, zo zegt Hagoort, is om geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken, zoals slakkenkorrels. ‘Als de vogels die binnenkrijgen, kunnen de jongen sterven. Als u een moes- of volkstuintje heeft, gebruik dan natuurlijke bestrijdingsmiddelen. Dat is ook beter voor de kwaliteit van uw voedsel.’

Biodiversiteit: de soortenrijkdom aan leven van flora en fauna

Biodiversiteit betekent letterlijk: ‘de verscheidenheid van planten en dieren en een variatie aan waardevolle plekken met aandacht voor de natuur en natuurlijke processen’. Met biodiversiteit bedoelen we dus de grote soortenrijkdom aan leven van flora en fauna. Of mensen zich goed voelen, gezond zijn en de economie goed functioneert, heeft direct te maken met de stand van de biodiversiteit. De natuur biedt ons namelijk voedsel, water, grondstoffen en schone lucht. Behoud en herstel van biodiversiteit wereldwijd zijn daarom essentieel en steden spelen hier een belangrijke rol in. Lees hier meer over biodiversiteit


Vijf V’s

Planten en dieren hebben vijf V’s nodig:
• Voedsel
• Veiligheid
• Verblijfplaats
• Verbinding
• Variatie

Daarom zetten we in op meer groen en minder steen, meer verschillende soorten groen, een betere bodem- en waterkwaliteit en minder nachtelijk licht. In Rotterdam willen we zo samen werken aan de verrijking van de stadsnatuur.

Meer over Groen en Water

Ga direct naar:
Ga naar de inhoud