De campagne
Ben jij een goede buur van de stadsnatuur? Naast alle mooie gebouwen in Rotterdam, leven er ook een hele hoop planten en dieren in de stad. In een biodiverse stad leven deze dieren en planten ook in jouw tuin of op jouw balkon. Hiervoor kan je een aantal maatregelen nemen. Met deze campagne geven we een aantal handige tips om bij te dragen aan een biodiverse stad. Het zijn eenvoudige acties die veel resultaat opleveren. Zo help jij de planten en dieren bij jou in de buurt een handje, mooi toch?
Eefje, Caroline en Sabina vertellen je er graag meer over. Samen gaan we op weg naar een toekomstbestendige stad!
Wat levert het jou op?
In een biodiverse stad leven veel verschillende bomen, planten en dieren. Samen houden zij onze natuur in balans. Een gezonde balans voorkomt bijvoorbeeld wateroverlast, insectenplagen en zorgt ervoor dat het minder heet is in de zomer. Ook is deze balans belangrijk voor schoon water en het bestuiven van gewassen, voor het verbouwen van ons voedsel. De laatste tientallen jaren neemt wereldwijd de biodiversiteit af. Ook in Rotterdam. Om onze stad leefbaar te houden moeten we in actie komen.
Samen gaat het ons lukken. Doe je mee?
De tips van Eefje

- Ze plant in het najaar al biologische bloembollen. Hierdoor hebben bijen en andere insecten in het voorjaar voedsel in de vorm van nectar en stuifmeel.
- Haar tuin is eigenlijk altijd al winterklaar. Het is daarom vaak beter om maar weinig te doen. In een nette, opgeruimde tuin vinden veel dieren geen overwinteringsplek. Doe eens niks voor de biodiversiteit!
- Ze laat een rommelhoekje ontstaan in de tuin met bijvoorbeeld snoeihout, takken en ander groen. In de winter verteert het groen waarbij warmte vrijkomt. Deze warmte en dekking maken dit een ideale schuilplek voor sommige dieren. Voor andere dieren vormt het een welkome plek om in de winter naar voedsel te zoeken.
- Ze laat stengels van uitgebloeide en dode planten staan. Insecten kunnen in en tussen deze stengels overwinteren. Ook zijn op de stengels vaak eitjes, larven en cocons aanwezig van insecten, die pas in het voorjaar uitkomen. Daarbij eten vogels de zaden van de dode planten.
- Ze laat bessen en vruchten aan bomen en struiken zitten. Of laat ze op de grond liggen als voedsel voor vogels en insecten.
-
Ze maakt haar nestkastje schoon nadat er geen vogels meer in broeden. Doe dit voordat de koude nachten aanbreken. Tijdens deze koude nachten maken vogels ook graag gebruik van een nestkast. Vaak is de beste tijd voor het schoonmaken in oktober en november. Haal de oude nestjes uit de kast en borstel met water. Mocht je nog geen nestkastje hebben, dan is dit de ideale tijd van het jaar om er één op te hangen.
De tips van Caroline

- Ze zorgt voor een tuin met zo min mogelijk verhard oppervlak. Vervang het liefst (een aantal) tegels voor groen. Dit is beter voor het bodemleven én voor de waterafvoer.
- Ze zorgt voor bodembedekkende planten. Zo blijft de grond vochtig en zijn er meer schuilplekken voor dieren aanwezig zijn.
- Ze spit de grond in de tuin niet om. In de bovenste laag van de bodem leven veel bodemdieren die worden verstoord bij het spitten. Het kan lang duren voor het evenwicht weer terug is. Schimmels kunnen ondergronds enorme netwerken uitbouwen samen met plantenwortels, waarbij de soorten een soort bondgenootschap vormen met het uitwisselen van voedingsstoffen.
- Ze loopt niet over goede tuingrond en vooral niet bij nat weer. Hierdoor verdicht de grond snel, waardoor bodemleven zich minder goed kan ontwikkelen.
- Ze zorgt voor een tuin met goed ontwikkelde strooisel laag. Dit kan door organisch materiaal van inheemse struiken en bomen, zoals bladeren en takjes, te laten liggen op het gras of tussen planten. Bodemdieren, zoals bacteriën, schimmels en kleine dieren, breken de bladeren af. Soorten zoals regenwormen brengen de vrijgekomen voedingsstoffen weer dieper de grond in.
De tips van Sabina

- Ze verlicht haar tuin zo min mogelijk. Zo voorkomt ze lichtvervuiling. Waar verlichting echt nodig is, gebruik dynamische verlichting die alleen aan gaat als het nodig is.
- Ze dimt verlichting zo veel mogelijk. Ook laat ze de lampen alleen naar beneden schijnen, zodat strooilicht naar de zijkant en naar boven wordt voorkomen. Dit is namelijk storend voor verschillende dieren.
- Ze plaatst verlichting zo laag mogelijk bij de grond.
- Ze houdt gevels van gebouwen, watergangen en groenstructuren donker.
- Ze kiest voor lampen met een amber- tot roodkleur en golflengtes die zo veel mogelijk boven de 590 nanometer liggen. Deze lichtkleur is voor veel dieren minder verstorend dan fel wit en blauw licht met lagere golflengtes.
Meer weten?
Wil je meer weten over biodiversiteit? Neem dan eens een kijkje op: Biodiversiteit | Rotterdam.nl. Heb je een vraag over de campagne? Stuur dan een mail naar: biodiversiteitSB@rotterdam.nl