Translate

Bouwjaar

E. Jaren 50

HomeWat kan ik doenBouwjaarE. Jaren 50

Woont u in een huis dat is gebouwd in de jaren ’50? Dan heeft uw huis gemiddeld energielabel F of G. Dat komt door hoe ze gebouwd zijn. Zo werd er weinig aandacht besteed aan kierdichting, was centrale verwarming nog niet de standaard en werd er gebouwd met goedkope materialen. In de jaren 50 werden er namelijk in hoog tempo veel woningen bij gebouwd. Het is dan ook aan te raden om een bouwkundig onderzoek uit te laten voeren.

 

De portiekflats zijn gebouwd in een tijd dat er minder geld was. De kwaliteit van de gebouwen is dan ook, zeker in het begin van de jaren 50, van minder goede kwaliteit. De gebouwen zijn vaak nog traditioneel gebouwd met metselwerk en houten vloeren. Dit zorgt voor vochtdoorslag, warmteverlies en gehorigheid.

 

Uit welk jaar is mijn woning/gebouw?

Weet u niet in welk jaar uw woning of gebouw gebouwd is? Dit kunt u nagaan op de website van het Kadaster. 

Huizen

De jaren ’50 zijn de jaren van de wederopbouw. Na de oorlog was de woningnood hoog en was er sprake van een groot tekort aan bouwmaterialen. Er werd snel en veel gebouwd, met industriële bouwmethoden. In het centrum van Rotterdam kwamen veel portiekflats te staan, buiten het centrum waren het rijtjeswoningen. Tussen 1946 en 1967 werden er wijken in Kleinpolder, Schiebroek, Honderdentien Morgen, Zuidwijk, Pendrecht, Lombardijen, IJsselmonde, Hoogvliet, Het Lage Land en Ommoord gebouwd.

In deze bouwperiode zijn de bouwkundige kenmerken:

  • dragende woningscheidende wanden van steen of beton
  • stenen vloeren van holle baksteen of samengesteld uit prefab betonplaten op bekisting en in het werk afgestort
  • verdiepingsvloeren vaak nog van houten planken op houten of betonnen balken
  • betonnen fundering op houten of betonnen palen
  • gemetselde buitengevels, soms met spouw
  • houten kozijnen met enkel glas
  • weinig aandacht voor kierdichting
  • centrale verwarming en warmwatervoorziening nog niet standaard
 
Appartementen

De appartementengebouwen werden opgezet als blokbebouwing met een onderbouw van winkels en/of bergingen. Kenmerkend voor appartementen uit de jaren ’50 zijn de platte daken, granito vloeren in keuken en badkamer en de verticale benadrukking van de trappenhuizen door sierelementen of glas.

In deze bouwperiode zijn de bouwkundige kenmerken:

  • dragende woningscheidende wanden van steen of beton
  • stenen vloeren van holle baksteen of beton
  • verdiepingsvloeren vaak nog van hout op houten of betonnen balken
  • niet dragende binnenwanden van korrelbeton
  • dragende gemetselde buitengevel, gedeeltelijk met spouw
  • houten kozijnen met enkel glas
  • soms stalen kozijnen in trappenhuisgevel
  • de vloer van het balkon is niet ontkoppeld en vormt daardoor een koudebrug (warmtelek)
  • trappenhuis ontsluit meestal twee woningen per verdieping

De delen van uw woningen die met de buitenlucht of de grond in aanraking komen kunt u isoleren zodat u minder hoeft te stoken. Zo kunt u in het vervolg de verwarming een paar graden lager zetten. Het gaat om de volgende bouwdelen:

  • De buitengevel kunt u van binnen met isolatiedekens of hardschuimplaten isoleren.
  • De begane grondvloer kunt u vanuit de kruipruimte isoleren met isolatiedekens of hardschuimplaten. Let op: de kruipruimte moet dan wel droog zijn. Heeft u geen kruipruimte? Dan kunt u de gehele begane grond-vloer vervangen door een isolerende vloer.
  • Daken met een bitumen (teer) dakbedekking kunt u van buitenaf isoleren, dit voorkomt condensvorming.
  • Daken met dakpannen met dakbeschot kunt van binnen isoleren met isolatiedekens of hardschuimplaten. Als de zolderverdieping niet in gebruik is, kunt u op de zoldervloer beloopbare isolatie (laten) leggen: isolerend materiaal waar u gewoon overheen kunt lopen. Ook kunt u de ruimte tussen de balken vullen met isolatie.

 

Voor VvE’s

Voor het isoleren van de vloer is vooral de vloer van de eerste verdieping van belang: de scheiding tussen de onderbouw en de eerste woonlaag. U kunt het plafond van de bergingen isoleren met isolatiedekens of hardschuimplaten.

Voor het verbeteren van het isolerend vermogen van de ramen kunt u de bestaande ruiten vervangen door HR++ of HR+++ glas of nieuwe kozijnen plaatsen.

U kunt verschillende installatietechnische maatregelen nemen voor energiebesparing. Niet elke installatie is geschikt voor elk huishouden en ook de ligging van de woning speelt een rol. Er zijn verschillende opties:

  • U kunt kiezen voor zonnepanelen: goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee. De investering die hiervoor nodig is, is gemiddeld binnen zeven jaar terugverdiend. Controleer wel eerst of uw woning geschikt is voor de plaatsing van zonnepanelen.
  • Oude verwarmingstoestellen – een moederhaard, gasketel of VR-ketel – hebben een laag rendement en verspillen daardoor veel energie. CV-ketels hebben een hoger rendement, maar alsnog is na 15 jaar de vervanging voor een hoogrendementsketel aan te raden.
  • Wilt u echt doorpakken als het om energie besparen gaat, kies dan voor een nog duurzamere installatie. Bijvoorbeeld een HRe-ketel of een (hybride) warmtepomp.

Let op: woont u in een monument of in een huis dat deel uitmaakt van een beschermd stadsgezicht? Dan mag u niet zomaar allerlei aanpassingen aan uw huis doen. Lees meer op de pagina’s over wonen in een monumentale woning of een beschermd stadsgezicht.

Stel uw duurzaamheidsvraag op de pagina Duurzaamheidsloket.

Meer over Bouwjaar

Ga direct naar:
Ga naar de inhoud