Translate

Bouwjaar

D. Jaren 60 en 70

HomeWat kan ik doenBouwjaarD. Jaren 60 en 70

Woont u in een huis dat is gebouwd in de jaren ’60 en ’70? Dan heeft uw huis gemiddeld energielabel E of F. Dat komt door hoe ze gebouwd zijn. Zo werd er weinig isolatie toegepast en werden er ongeïsoleerde dakkapellen geplaatst.

Dat appartementen uit de jaren ’60 of ’70 gemiddeld energielabel E of D hebben, komt door hoe ze gebouwd zijn. Zo zijn de daken weinig tot niet geïsoleerd, vormen de galerijen een warmtelek en veroorzaken de vloeren van holle bakstenen contactgeluid tussen de verdiepingen.

Uit welk jaar is mijn woning/gebouw?

Weet u niet in welk jaar uw woning of gebouw gebouwd is? Dit kunt u nagaan op de website van het Kadaster. 

Huizen

In de jaren ’60 en ’70 is er in de gemeente Rotterdam veel gebouwd om het woningtekort tegen te gaan. Onder andere de wijken Ommoord, Prinsenland (noordelijk deel), Lageland en Groot-IJsselmonde zijn in die periode ontstaan. Er was sprake van geïndustrialiseerde en gestandaardiseerde bouw. Er ontstonden voor het eerst doorzonkamers, tuingerichte kamers en Z-kamers. Veel huizen hebben drie woonlagen: de woonkamer en keuken op de begane grond, de slaapkamers en badkamers op de verdieping en een meer of minder bruikbare zolderverdieping. De meeste woningen uit deze periode hebben grote kozijnen, schuine daken en een voor- en achtertuin.

In deze bouwperiode zijn de bouwkundige kenmerken:

– dragende wanden van beton of steen
– voor- en achtergevel gemetseld met spouw, vanaf ca. 1974 licht geïsoleerd
– voor- en achterpui van huizen kan ook bestaan uit een raampartij en een borstwering, in beton, steen of hout. Soms wordt ook een ander plaatmateriaal gebruikt. Ook hiervoor geldt dat er vanaf 1974 matige isolatie werd toegepast
– houten kozijnen met vaste en draaiende delen met verouderd dubbel glas
– houten dak met een schuine kap en pannen. Vanaf 1975 wordt er matige isolatie toegepast
– ongeïsoleerde dakkapellen geplaatst om de leefruimte op de zolder te vergroten
– de aansluiting van de muren op het dak geeft vaak een warmtelek
– natuurlijke ventilatie door kozijnroosters en natuurlijke trek via een ventilatiekanaal naar het dak

 

Appartementen

In de jaren ’60 en ’70 wilde de gemeente het grote naoorlogse woningtekort zo snel mogelijk terugdringen. Daarom moesten wijken als Ommoord, Zevenkamp, Zuidwijk, Lombardijen snel en kostenefficiënt worden gebouwd. En dit was mogelijk: dankzij de industrialisatie en standaardisatie van de woningbouw. Flats van verschillende hoogte, ruim opgezet in een groene omgeving, met een eenvormig uiterlijk verrezen. De complexen hebben minimaal een lift en drie-, vier- of vijf-kamerappartementen met een entree via een galerij.

In deze bouwperiode zijn de bouwkundige kenmerken:   

– hoofddraagconstructie uitgevoerd als beton skelet
– kopgevels en woningscheidende wanden van beton of steen
– de voor- en achterpui van de appartementen bestaan uit een raampartij en een borstwering van beton, steen of hout. Soms wordt ook een ander plaatmateriaal gebruikt. Ook hiervoor geldt dat er vanaf 1974 matige isolatie werd toegepast
– houten kozijnen met vaste delen met dubbel glas en draaiende delen met enkel glas
– de daken van de flats zijn platte daken met een bitumen dakbedekking. Vanaf 1975 wordt er matige isolatie toegepast
– onverwarmde en niet-geïsoleerde plint veroorzaakt een warmtelek voor woningen op de eerste verdieping
– vloeren van holle baksteen systemen of niet-ontkoppeld gewapend beton veroorzaken contactgeluid tussen de verdiepingen
– de niet-ontkoppelde constructieve verbindingen als betonnen gevelbanden, consoles en galerijdelen vormen een koudebrug (warmtelek) in de overgang van binnen naar buiten
– collectieve verwarmingssystemen in een of meerder ketelhuizen, al dan niet aangevuld door decentrale boilers voor warm water
– natuurlijke ventilatie door natuurlijke trek vaak al aangevuld door mechanische afzuigsystemen

De delen van uw woningen die met de buitenlucht of de grond in aanraking komen kunt u isoleren zodat u minder hoeft te stoken. Zo kunt u in het vervolg de verwarming een paar graden lager zetten. Het gaat om de volgende bouwdelen:

  • De buitengevel kunt u isoleren door de spouwmuur na te isoleren. Een andere optie is een nieuwe buitengevel te plaatsen met verbeterde isolatie en een nieuwe buitenafwerking. Een veelgebruikte combinatie is een na-isolatie van hardschuim platen met dunne baksteenstrips.
  • De begane grondvloer kunt u vanuit de kruipruimte isoleren met isolatiedekens of hardschuimplaten. Let op: de kruipruimte moet dan wel droog zijn. 
  • Daken met dakpannen met dakbeschot kunt van binnen isoleren met isolatiedekens of hardschuimplaten. Als de zolderverdieping niet in gebruik is, kunt u op de zoldervloer beloopbare isolatie (laten) leggen: isolerend materiaal waar u gewoon overheen kunt lopen. 
  • Als de bitumen (teer) laag van het dak aan vervanging toe is, kunt u het dak isoleren. Als de bitumen laag nog niet aan vervanging toe is, is het ook mogelijk isolatie op de dakbedekking te plaatsen.

 

Voor VvE’s

Bij appartementen is het vooral belangrijk om de vloer van de eerste verdieping te isoleren, de scheiding tussen de bergingen en de onderste woningen. U kunt het plafond van de bergingen isoleren met isolatiedekens of hardschuimplaten.

Voor het verbeteren van het isolerend vermogen van de ramen kunt u de bestaande ruiten vervangen door HR++ of HR+++ glas of nieuwe kozijnen plaatsen.

 

Voor VvE’s

Dit kan worden aangevuld door de balkons of de galerijen te voorzien van een glazen pui. Dit verhoogt naast de isolatie ook het comfort en het gebruiksgemak van het gebouw.

U kunt verschillende installatietechnische maatregelen nemen voor energiebesparing. Niet elke installatie is geschikt voor elk huishouden en ook de ligging van de woning speelt een rol. Er zijn verschillende opties:

  • U kunt kiezen voor zonnepanelen: goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee. De investering die hiervoor nodig is, is gemiddeld binnen zeven jaar terugverdiend. Controleer wel eerst of uw woning geschikt is voor de plaatsing van zonnepanelen.
  • Oude verwarmingstoestellen – een moederhaard, gasketel of VR-ketel – hebben een laag rendement en verspillen daardoor veel energie. CV-ketels hebben een hoger rendement, maar alsnog is na 15 jaar de vervanging voor een hoogrendementsketel aan te raden.
  • Wilt u echt doorpakken als het om energie besparen gaat, kies dan voor een nog duurzamere installatie. Bijvoorbeeld een HRe-ketel of een (hybride) warmtepomp.
 
Voor VvE’s: 
  • Afhankelijk van de huidige situatie en de wensen kunt u individuele of een collectieve HR107-ketel installeren. Voor de individuele oplossing moet het dubbelwandig rookkanaal (voor rookafvoer en luchtaanvoer) beschikbaar zijn of gemaakt worden.
  • Voor warm tapwater kunt u kiezen voor een collectief zonneboilersysteem met individuele elektrische boilers.
  • Of ga voor een aansluiting op stadsverwarming. Stadsverwarming heeft afhankelijk van de bronnen een lagere CO2-uitstoot dan een HR-ketel.

Stel uw duurzaamheidsvraag op de pagina Duurzaamheidsloket.

Meer over Bouwjaar

Ga direct naar:
Ga naar de inhoud