Woont u in een huis dat is gebouwd in de jaren ’90? Dan heeft uw huis gemiddeld energielabel B of C. Dit komt door hoe ze gebouwd zijn.
In 1996 werd de EnergiePrestatieCoëfficiënt (EPC) ingevoerd. Daarmee werden door de overheid eisen gesteld aan de energiezuinigheid en gezondheid van gebouwen. Met name de isolatiedikte van de buitengevels wordt bepaald door de EPC-norm. Mechanische ventilatieafvoer wordt standaard en balansventilatie doet zijn intrede in gebieden met relatief veel geluidsoverlast of vervuilde lucht. Het Bouwbesluit stelt hogere eisen aan geluidsisolatie en brandwerendheid van de scheidingsconstructies.
Uit welk jaar is mijn woning/gebouw?
Weet u niet in welk jaar uw woning of gebouw gebouwd is? Dit kunt u nagaan op de website van het Kadaster.
In de jaren ’90 waren de bouwbudgetten hoger. Hierdoor ontstond meer aandacht voor bouwtechnische verfijning en een gevarieerder aanbod aan materialen en daarmee een grotere vormvrijheid voor architecten. Er werden binnenstedelijke industriële locaties zoals Kop van Zuid en de Veranda (IJsselmonde) herontwikkeld. Doelstelling was het versterken van de stad, het beschermen van de landelijke gebieden, sturen van de mobiliteit en bevorderen van doorstroming in de huizenmarkt.
In deze bouwperiode zijn de bouwkundige kenmerken:
– dragende woningscheidende wanden van beton
– voor- en achtergevel van houtskeletbouwelementen of kalkzandsteen binnenblad
– buitengevels hebben een spouw en zijn goed geïsoleerd
– kozijnen zijn meestal van hardhout, soms ook van kunststof of aluminium
– voorzien van dubbel glas, soms al gasgevuld
– betonnen systeemvloeren, de begane grondvloer is redelijk tot goed geïsoleerd
– gefundeerd op betonnen paalconstructie
– niet dragende binnenwanden van gipsblokken of metal stud
– zowel platte als schuine, goed geïsoleerde daken
Als eerste maatregel kunt u de bouwdelen aanpakken die het minst goed geïsoleerd zijn, zoals de vloer begane grond naar de kruipruimte.
- De begane grondvloer kunt u vanuit de kruipruimte isoleren met isolatiedekens of hardschuimplaten (minimale Rc-waarde van 5). De kruipruimte moet daarvoor droog zijn en zo nodig eerst worden voorzien van een bodemafsluiting: folie, zand of schelpen op de bodem van de kruipruimte. Hierdoor worden vochtproblemen en stankoverlast verholpen.
Omdat gevels en daken steeds beter geïsoleerd werden, levert het na-isoleren in de meeste gevallen niet direct een grote besparing op. Maar er zijn uitzonderingen:
- Wanneer de bitumen (teer) laag op het dak aan vervanging toe is, kunt u de isolatielaag aanvullen met een extra laag isolatie (minimale Rc-waarde van 6,5). Let daarbij op de hoogte van de dakopstand en de afwatering van het dak.
- Pannendaken met dakbeschot kunnen aanvullend van binnen geïsoleerd worden met isolatiedekens of hardschuimplaten.
- Wanneer de buitengevel aan vervanging toe is, kunt u deze voorzien van een nieuw buitenspouwblad met hoogwaardiger isolatie (minimale Rc-waarde van 5). Dit geeft naast de energiebesparing ook een nieuw uiterlijk. Check daarvoor de bouwregels van de gemeente en het huishoudelijk reglement als uw huis onderdeel is van een VvE.
Als eerste maatregel kunt u de bouwdelen aanpakken die het minst goed geïsoleerd zijn, zoals het verouderde dubbel glas.
Voor het verbeteren van het isolerend vermogen van de ramen kunt u de bestaande ruiten vervangen door HR++ of HR+++ glas of nieuwe kozijnen plaatsen.
U kunt verschillende installatietechnische maatregelen nemen voor energiebesparing. Niet elke installatie is geschikt voor elk huishouden en ook de ligging van de woning speelt een rol. Er zijn verschillende opties:
- U kunt kiezen voor zonnepanelen: goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee. De investering die hiervoor nodig is, is gemiddeld binnen zeven jaar terugverdiend. Controleer wel eerst of uw woning geschikt is voor de plaatsing van zonnepanelen.
- Voor verwarmingstoestellen zoals (collectieve) hoogrendementsketels uit deze jaren geldt dat ze een hoger rendement hebben. Na 15 jaar is de vervanging voor HR-ketel aan te raden.
- Wilt u echt doorpakken als het om energie besparen gaat, kies dan voor een nog duurzamere installatie. Bijvoorbeeld een (hybride) warmtepomp.
En denk verder aan:
- Zonnecollectoren voor warm water.
- Kierdichting in combinatie met het toepassen van mechanische ventilatie.
- Het vervangen van ventilatieroosters voor winddrukgeregelde roosters.
Stel uw duurzaamheidsvraag op de pagina Duurzaamheidsloket.