Translate

Wat wij doen

Energie

HomeWat wij doenEnergie

Afspraken over schone en duurzame energie

In juni 2019 presenteerde het kabinet het landelijke Klimaatakkoord. Hiermee geeft Nederland invulling aan de afspraken van het Klimaatverdrag van Parijs. Daarin is afgesproken dat de CO2-uitstoot in 2030 wereldwijd met 49 procent is verminderd. Uiteindelijk willen de landen in de Europese Unie die het akkoord hebben ondertekend in 2050 klimaatneutraal zijn. Dit houdt in dat we geen activiteiten meer ondernemen die bijdragen aan de verdere opwarming van de aarde door de uitstoot van broeikasgassen.

In het nationale Klimaatakkoord zijn maatregelen opgenomen met betrekking tot de gebouwde omgeving, mobiliteit, elektriciteit, landbouw en landgebruik.

Rotterdams Klimaatakkoord

De gemeente Rotterdam deelt de landelijke ambities. Het Raadsakkoord Energietransitie (2019) sluit aan op de landelijke doelstellingen. De gemeente kan deze doelstelling niet alleen bereiken. Daarom stelden we in 2019 het Rotterdams Klimaatakkoord op. Hierin staan afspraken en voorgestelde maatregelen van Rotterdamse bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties op de gebieden gebouwde omgeving, mobiliteit, haven en industrie, schone energie en consumptie. Een van de grote uitdagingen voor de stad is het aardgasvrij maken van de wijken.

Meer info over het Rotterdams Klimaatakkoord op www.rotterdamsklimaatakkoord.nl

Transitievisie Warmte en Regionale Energiestrategie

Gemeenten hebben de taak om uiterlijk eind 2021 een Transitievisie Warmte op te stellen. Hierin staat wanneer welke wijken aardgasvrij worden. Op regionaal niveau werken gemeenten samen aan een Regionale Energiestrategie (RES). In deze strategie staat de route naar meer schone energie, zoals wind- en zonne-energie. Het Rijk, de provincie en de gemeenten bekijken periodiek of de huidige maatregelen voldoende zijn en sturen zo nodig bij.

In een klimaatneutraal Rotterdam wordt energie zodanig opgewekt, getransporteerd, omgezet, opgeslagen en gebruikt dat daar geen CO2 bij vrijkomt. Het Rotterdamse energiesysteem moet ervoor zorgen dat energie voor verblijven, verplaatsen en werken beschikbaar is op het juiste moment, in de juiste vorm en voor iedereen. En dat deze energie betaalbaar is. Zowel nu als in de toekomst. Want door de energietransitie zal de vraag naar energie en de vorm waarin deze geleverd wordt, drastisch veranderen. Zo neemt de vraag naar elektriciteit in de haven toe als gevolg van de elektrificatie, neemt de vraag naar warmte en koude toe voor de gebouwde omgeving en wordt waterstof een belangrijke energiedrager.

In de Rotterdamse Energiesysteem zijn drie principes geformuleerd voor onze keuzes in het energiesysteem:

  • We stellen publieke belangen centraal in onze keuzes waarbij we streven naar een schoon, slim, resilient en rechtvaardig energiesysteem.
  • We nemen onze verantwoordelijkheid én werken samen met onze partners.
  • We werken adaptief, integraal en digitaal. Daarbij spelen we slim in op de onzekerheden die de transitie kent en brengen we de verschillende opgaven met elkaar in verbinding wanneer we deze een plek geven in de stad.

Bekijk de Rotterdamse
Energiesysteemvisie 2021

In 2021 is in de Regionale Energiestrategie (RES) afgesproken in welke gebieden binnen de energieregio Rotterdam Den Haag de mogelijkheden voor wind-of zonne-energie worden onderzocht. Binnenkort starten deze onderzoeken. Meer informatie is te vinden op deze pagina. 

Nederland wil, volgens het Akkoord van Parijs, Europese afspraken en de Klimaatwet, de komende jaren de CO2-uitstoot sterk verminderen. Daarom wil Rotterdam in 2050 aardgasvrij zijn. De Rotterdamse Transitievisie Warmte beschrijft waarom we dit in de bebouwde omgeving willen, wat onze plannen zijn en wanneer en hoe we die willen uitvoeren. Voor Rotterdammers nu én voor toekomstige generaties.

De visie is op 17 juni 2021 vastgesteld door de gemeenteraad van Rotterdam. Deze visie is een advies aan het volgende college van burgemeester en wethouders.

Waarom? 

Gemeenten nemen de leiding in de overstap naar duurzame warmtebronnen. Ze zijn hiervoor geschikt, want zij kennen de lokale situatie en letten op de gevolgen voor iedereen. Ook geeft de overstap kansen op andere gebieden. Bijvoorbeeld om de buitenruimte te verbeteren en de lokale economie te versterken.

Wat? 

Om gebouwen aardgasvrij te maken hebben we schone energie nodig. De belangrijkste schone energiebronnen in de Rotterdamse regio zijn restwarmte van de industrie, geothermie, aquathermie en schone elektriciteit van zon en wind. Voor de meeste Rotterdamse wijken is een warmtenet de beste en goedkoopste oplossing. Dat is te zien op de WAT-kaart.

Wanneer? 

In 2018 zijn we begonnen met het aardgasvrij maken van vijf wijken. Daarna hebben we gebieden aangewezen waar we misschien ook kunnen starten voor 2030. We hebben een voorlopige planning gemaakt. Die staat op de WANNEER-kaart. Maar die planning staat nog niet vast: alles hangt af van zes randvoorwaarden. We beginnen alleen als de overstap naar schone energie haalbaar en betaalbaar kan.

Hoe? 

Rotterdam kiest voor een ‘gebiedsgerichte aanpak’. We werken in stappen en bieden elke wijk maatwerk. We houden rekening met verschillende typen gebouwen en bewaken de ruimtelijke kwaliteit en betaalbaarheid voor bewoners. In sommige wijken start de gebiedsaanpak voorlopig nog niet. Toch kunnen bewoners en gebouweigenaren ook daar alvast stappen zetten op weg naar aardgasvrij. We geven daarover informatie en tips. Ook leggen we uit welke mogelijkheden er zijn om maatregelen te financieren.

Resilient houdt in dat iets of iemand weerbaar en veerkrachtig is. Het programma Resilient Rotterdam werkt aan een weerbare, veerkrachtige en toekomstbestendige stad voor iedereen. Een stad die resilient is, kan op de juiste manier omgaan met een crisis, herstelt er sneller van en komt er uiteindelijk sterker uit.

Stad van de toekomst

Resilient Rotterdam helpt de ervaringen en lessen die worden opgedaan tijdens crisissen zoals de coronacrisis te inventariseren. De lessen die we hieruit trekken, delen we zowel lokaal als internationaal. Om als stad weerbaarder en toekomstbestendiger te worden, zetten we in op ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld energietransitie, digitalisering, globalisering en de nieuwe economie. Door hierop in te spelen als stad, kunnen we ervan profiteren. We bereiden ons voor op de kansen en risico’s van nieuwe ontwikkelingen.

Dat doen we onder andere door in gesprek te gaan met partijen zoals bedrijven en (kennis)instellingen. Daarnaast brengen we stakeholders, bewoners en de gemeente met elkaar in contact om nieuwe initiatieven te ontwikkelen. Ook de kennisuitwisseling in het Global Resilient Cities Network is een belangrijk onderdeel van de aanpak.

Meer informatie is te vinden op www.resilientrotterdam.nl.

De regio Rotterdam heeft handreiking voor het opstellen van lokale milieunormen ontwikkeld.

De handreiking bestaat uit drie delen:

  • Deel 1 schetst de context, zowel maatschappelijk (zoals zorgen om geluid, gezondheid, natuur) en politiek als juridisch (Wabo, Elektriciteitswet, Omgevingswet).
  • Deel 2 laat zien hoe je het proces kunt inrichten om te komen tot lokale milieu normeringen, inclusief wie je bij dat proces kunt betrekken.
  • Deel 3 geeft een overzicht van mogelijke lokale normen en geeft actuele voorbeelden.

De handreiking is opgesteld door de regio Rotterdam, maar kan landelijk worden gebruikt. Het is echter geen blauwdruk: pas het proces dus vooral aan op de eigen lokale situatie.

Voor wie?

Deze handreiking is bedoeld voor gemeenten en provincies als hulpmiddel bij het ontwikkelen van lokale milieunormering voor windparken. Het biedt geen zekerheid of de set normen standhoudt bij de Raad van State.

De pagina is geactualiseerd en staat nu hier: CO2-prestatieladder – Duurzaam 010

Korte introductie

De CO2-prestatieladder is een managementsysteem van de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO) bedoeld om de CO2-uitstoot van een organisatie te meten en systematisch te reduceren. Organisaties brengen hun eigen CO2-footprint in kaart en krijgen daardoor een beter beeld waar de meeste reductie valt te behalen.

Met de CO2– prestatieladder  …

  1. krijgen we inzicht in de eigen energiestromen,
  2. sturen we gericht op reductiemaatregelen die veel opleveren.
  3. communiceren we jaarlijks over de voortgang
  4. nemen we actief deel aan CO-2 reductie initiatieven met andere overheden en bedrijven

Lees verder op: CO2-prestatieladder – Duurzaam 010

Schone en duurzame energie in Rotterdam

Rotterdam zet zich in voor meer duurzame energie zoals windenergie. Dit maakt ons minder afhankelijk van fossiele brandstoffen. En het zorgt voor minder CO2-uitstoot. Windenergie is bovendien een onuitputtelijke energiebron.

Ambitie
Gemeente Rotterdam heeft de ambitie om in 2025 350 Megawatt (MW) aan windvermogen binnen de gemeentegrenzen te realiseren. 350 MW is genoeg voor het jaarlijkse energieverbruik van ruim 230.000 huishoudens.

Locaties
De Rijksoverheid heeft het Rotterdamse havengebied aangewezen als één van de gebieden waar grootschalige windenergie een plek kan krijgen. Op verschillende plekken in het havengebied staan al windturbines. Daarnaast heeft de Provincie Zuid-Holland in 2017 zestien locaties in en nabij Rotterdam bepaald waar windturbines ontwikkeld kunnen worden. Vier locaties liggen op Rotterdams grondgebied.

Meer weten en meedoen
Wilt u meer weten over windenergie? Bijvoorbeeld over de ontwikkelingen in uw buurt? Of hoe u er financieel van kunt profiteren? Bekijk de pagina wat kan ik doen.

Rotterdam wil onafhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en in 2050 CO2-neutraal zijn. Dan haalt de stad energie uit schone bronnen, zoals zonne-energie. Rotterdam kan zonne-energie opwekken op daken en gevels, op of naast infrastructuur, op zonnevelden en op water. Samen met bewoners, bedrijven en instellingen werkt gemeente Rotterdam aan de opwek van zonne-energie op deze plekken.


Zonpotentie

Rotterdam heeft veel zonpotentie. Dat komt bijvoorbeeld door de 18,5 vierkante kilometer aan platte daken die de stad rijk is; dat is 70 procent van het totale dakoppervlak! Daken zijn zeer geschikt om zonne-energie op te wekken. Ook is er veel zonpotentie bij infrastructuur, bijvoorbeeld door het overkappen van parkeerterreinen van zonnepanelen of zonnepanelen op geluidsschermen langs de snelwegen.

In 2020 leverden 207.500 zonnepanelen stroom voor het verbruik van 15.900 huishoudens. De ambitie is dat Rotterdamse zonnepanelen in 2030 stroom leveren voor het gebruik van 300.000 huishoudens. Daar werken we hard aan.

In de startnota versnelling zonne-energie staat meer over de zonpotentie en hoe de gemeente de ambitie wil realiseren: Startnota Zonne-energie.


Zelf aan de slag met zonne-energie?

Investeren in zonnepanelen loont. Met een zonne-installatie kunt u zelf duurzame energie opwekken en gebruiken. Dat is niet alleen goed voor het milieu, het levert op termijn ook geld op. Waar moet u aan denken als u zonnepanelen wilt aanschaffen? En welke financiële mogelijkheden zijn er als u zelf geen geschikt dak of budget heeft? Bekijk hier wat u zelf kunt doen.


Zonne-energie en ondernemers

Wilt u als ondernemer aan de slag met zonne-energie? U vindt op duurzaam010.nl voor welke financiële regelingen, zoals subsidies, fondsen of fiscale voordelen, uw zonne-energieproject in aanmerking komt. Wilt u meer weten over de wetgeving en eisen voor ondernemers op het gebied van verduurzamen? Kijk dan op ondernemen010.nl.

Congestie op het elektriciteitsnet is een groeiend probleem in Nederland. Ook in Rotterdam hebben we te maken met netcongestie. In Rotterdam is Stedin Netbeheer de regionale netbeheerder. Stedin is verantwoordelijk voor aanleg en beheer van elektriciteits- en gasnetten.

Wat is netcongestie?

Netcongestie betekent een tekort aan transportcapaciteit op het elektriciteitsnet voor vraag (afname) of aanbod (opwek). Je kunt netcongestie vergelijken met een soort file. Transportcapaciteit kan je zien als het aantal rijstroken op de weg. Als er meer vraag of aanbod is naar elektriciteit (meer auto’s) dan het net aankan (niet genoeg rijstroken voor de aantallen auto’s), raakt het net overbelast (file). Overbelasting zorgt voor problemen op het elektriciteitsnet, bijvoorbeeld langdurige storingen. Door congestie af te kondigen, wordt overbelasting en dus uitval op het bestaande elektriciteitsnet voorkomen. Voor bedrijven die al een aansluiting hebben, en voor alle bewoners blijft elektriciteit gewoon beschikbaar.

Lees meer over netcongestie in Rotterdam, wat dit betekent voor jou en de oplossingen waaraan gewerkt worden op Netcongestie | Ondernemen010 en Congestie | Stedin.

Actueel

Op 5 november 2024 heeft Stedin voor een groot deel van Rotterdam Zuid en omliggende gemeenten Netcongestie afgekondigd. Lees meer  hier meer over op de website van Stedin.

Diep in de ondergrond is warm water opgeslagen tussen lagen steen. De warmte in dit water noemen we aardwarmte of geothermie. Dit warme water kan worden opgepompt en ingezet als duurzame warmtebron voor het verwarmen van woningen, bedrijven, kassen en andere gebouwen.  

Geothermie in Rotterdam 

In Nederland is de ondergrond niet overal geschikt om er aardwarmte uit te halen. Als de ondergrond wel geschikt is, kan een put warmte leveren aan duizenden woningen. In Rotterdam is er veel bekend over de ondergrond. Dat maakt het makkelijk om geschikte lagen steen aan te wijzen.  

Op dit moment wordt aardwarmte al ingezet in de glastuinbouw, met name ten noorden van Rotterdam in het Westland. Daarnaast zijn er projecten waarbij gekeken wordt of warmte te leveren aan de gebouwde omgeving, zoals huizen en kantoren. Bij geothermie komen investeringen van miljoenen euro’s kijken. Een project kan alleen ontwikkeld worden door gespecialiseerde bedrijven. Alleen deze bedrijven kunnen de nodige vergunningen aanvragen bij het ministerie van Economische Zaken. 

Voor Rotterdam zijn op dit moment meerdere vergunningen voor aardwarmte aangevraagd of verleend. Meer informatie is te vinden op https://www.nlog.nl/aardwarmte-vergunningen

Hoe werkt geothermie/aardwarmte?  

Om geothermie te winnen, zijn twee putten nodig. De ene put pompt warm water omhoog. Een warmtewisselaar haalt de warmte uit het water. Vervolgens gaat het afgekoelde water weer terug de aarde in via de tweede put. Er moet een warmtenet aangelegd worden om de warmte naar huizen, kassen, kantoren of andere gebruikers te brengen. Het warmtenet heeft naast aardwarmte altijd andere bronnen nodig als reserve of voor de piekbelasting (bijvoorbeeld tijdens de winter).   

Hoe dieper je in de grond boort, hoe warmer het water is. Boven de grond staan de twee putten enkele meters van elkaar af. Onder de grond zit er een afstand van anderhalf tot twee kilometer tussen de putten. Dit komt doordat de putten een beetje schuin worden geboord.  

Een installatie voor geothermie wordt zo ontworpen dat het dertig jaar meegaat. Als al het water op die plek is afgekoeld, kan er vaak nog een derde put worden geboord. Daardoor kan de installatie weer langer mee. Het water rond de put die niet meer wordt gebruikt, warmt dan vanzelf weer op. Tijdens de aanleg van een geothermie-installatie is ongeveer één tot anderhalf voetbalveld aan ruimte nodig. Tijdens de warmtewinning is nog maar een half tot één voetbalveld aan ruimte nodig. 

Voordelen en nadelen van geothermie  

Aardwarmte kan op elk moment van de dag, en op elke dag van het jaar warmte geven. Het is een grote warmtebron waar veel huizen gebruik van kunnen maken. Het gebruik van aardwarmte zorgt voor veel minder CO2 dan bijvoorbeeld aardgas. In tegenstelling tot de zon en wind is aardwarmte niet afhankelijk van het weer, de wind of de seizoenen. Rotterdam heeft waarschijnlijk geschikte locaties voor geothermie. De ondergrond is alleen nooit helemaal bekend, wat onzekerheden en risico’s met zich meebrengt.  

De ontwikkeling van een geothermieproject duurt vrij lang, zeker in vergelijking met andere warmtebronnen. Het duurt vijf tot tien jaar voordat een installatie warmte oppompt. De kosten voor een geothermieproject hangen af van veel factoren. Zoals diepte, eigenschappen van de ondergrond en de locatie boven de grond. Vaak is er een bedrag van €20,- miljoen voor nodig. Daarnaast kost het geld om het warmtenet aan te leggen. En er zijn onderhoudskosten en kosten voor het gebruik van elektriciteit voor de geothermie-installatie.   

Meer informatie 

Meer informatie is te vinden op www.hoewerktaardwarmte.nl. Ook de website van Platform Geothermie geeft meer informatie en voorbeelden van projecten die al zijn ontwikkeld.  

Rotterdam wil dé waterstofhub van Europa worden. In Rotterdam vindt al op industriële schaal de import, productie en het gebruik van waterstof plaats. We willen niet alleen de eigen regio van deze energiedrager voorzien, maar deze ook doorvoeren naar andere binnen- en buitenlandse industriegebieden. Waterstof kan de centrale rol van fossiele brandstoffen als grondstof, brandstof en handelswaar in de Rotterdamse haven en haar achterland overnemen. Op deze manier dragen we bij aan duurzame vernieuwing van de haveneconomie.

 

Toepassingen van waterstof

Waterstof zal vooral op de volgende manieren worden ingezet;

  • Grondstof; waterstof is een belangrijke grondstof voor de productie van duurzame chemicaliën en brandstoffen.
  • Brandstof voor de industrie; de industrie in de Rotterdamse haven heeft hoge temperaturen voor productieprocessen. Gebruikmaken van waterstof is de meest duurzame manier om dit te leveren.
  • Scheepvaart, luchtvaart en heavy duty-wegtransport; deze vormen van transport kunnen geen gebruikmaken van elektriciteit, en hebben dus een andere duurzame brandstof nodig.
  • Netstabilisatie en langdurige opslag van energie; waterstof kan worden gebruikt om de opbrengst van bijvoorbeeld wind- en zonne-energie op te slaan voor een moment waarop hier behoefte aan is.

 

Waterstofauto’s

Waterstof is voorlopig nog relatief schaars; daarom moeten we keuzes maken voor wat betreft de toepassing ervan. Omdat voor personenauto’s en de gebouwde omgeving goede en goedkopere alternatieven beschikbaar bestaan, willen we waterstof in principe niet op die plekken gebruiken.

 
Waterstofprojecten en plannen in Rotterdam

We werken op drie manieren aan de productie van CO2-arme en CO2-vrije waterstof:

  • Het project Porthos verduurzaamt de bestaande waterstofproductie in de haven van Rotterdam (400.000 ton per jaar). De CO2 die bij de productie vrijkomt, wordt afgevangen en opgeslagen in lege gasvelden op de Noordzee. De haalbaarheidsstudie H-Vision kijkt of er nog meer van dit soort ‘blauwe’ waterstof geproduceerd kan worden. Dat kan mogelijk nog voor 2030 op grote schaal. Dat zou een enorme kickstart zijn voor de waterstofeconomie.
  • Groene waterstof is nog duurzamer dan blauwe waterstof. In Rotterdam wordt met behulp van groene stroom groene waterstof geproduceerd. In een conversiepark op de Maasvlakte komt in 2030 2 gigawatt aan elektrolyse-capaciteit te staan. Shell en Nouryon/BP ontwikkelen de eerste elektrolysers die van dit park gebruik zullen maken.
  • Om de positie als waterstofhub compleet te maken, willen we niet alleen waterstof produceren, maar ook importeren uit andere landen. Met bijvoorbeeld zonne-energie uit Noord-Afrika of windenergie uit Schotland kunnen we ter plaatse waterstof produceren en die vervolgens met pijpleidingen of schepen naar Rotterdam transporteren.

 

Transporteren van waterstof

Producenten en gebruikers van waterstof verbinden we via een pijpleiding door de haven met elkaar. De Gasunie werkt bovendien aan een nationaal waterstofnetwerk waarmee de grootste industriegebieden van Nederland verbonden worden. Uiteindelijk willen we ook pijpleidingen aanleggen naar Duitsland en andere delen van het achterland van de Rotterdamse haven.

Meer informatie is te vinden in de Gemeentelijke visie op waterstof. 

CCUS staat voor ‘carbon capture, usage and storage’. Carbon staat hier voor het broeikasgas CO2. Als CO2 vrijkomt bij bijvoorbeeld industriële processen, dan is het mogelijk om deze af te vangen. Dat betekent dat de CO2 niet in de lucht komt. Met deze afgevangen CO2 kun je twee dingen doen. Het is mogelijk om de CO2 te gebruiken voor het maken van nieuwe grondstoffen. De andere mogelijkheid is om de CO2 via een leiding naar een leeg gasveld te brengen en het daar op te slaan.

Het voordeel van CCUS is dat het sneller in te zetten is dan bijvoorbeeld de elektrificatie van fabrieken of het gebruik van groene waterstof. Daarom is CCUS nodig om de klimaatdoelen voor 2030 te halen. Ook is het een betaalbare maatregel. De gemeente Rotterdam ondersteunt de ontwikkeling van CCUS. Maar we houden ook in de gaten dat de industrie aan de slag gaat met verduurzaming.

 

CCUS in Rotterdam

In Rotterdam zijn er twee grote CCUS-projecten:

  • Porthos is een grote CO2-pijpleiding, die door de hele haven komt te liggen. De afgevangen CO2 wordt via deze leiding naar een leeg gasveld onder de Noordzeebodem gebracht. Dat lege gasveld ligt ongeveer 20 km uit de kust. Porthos vangt de uitstoot van bestaande fabrieken in de haven af. Ook speelt de leiding een rol in het ontwikkelen van fabrieken voor blauwe waterstof. De pijpleiding moet eind 2023 klaar zijn voor gebruik. Kijk voor meer informatie op www.rotterdamccus.nl.
  • OCAP is een kleinere pijpleiding, die al een tijdje in gebruik is. Deze leiding brengt de CO2 naar tuinders in het Westland, die de CO2 gebruiken als voeding voor hun planten.

 

In een aantal kleine, innovatieve projecten wordt CO2 afgevangen en gebruikt als koolstof. Rotterdam The Hague Innovation Airport doet bijvoorbeeld onderzoek naar gebruik van CO2 voor vliegtuigbrandstof, die circulair en CO2-neutraal geproduceerd wordt.

Een warmte-koudeopslag (WKO) haalt warmte en koude uit de bodem en slaat dit ook op in de bodem.

Waar wordt WKO voor gebruikt?

WKO wordt ook wel een open energiesysteem genoemd. Het is erg geschiktvoor hoogbouw zoals flats, grotere kantoren en scholen (vanaf 1.000 m2 bvo) en collectieve systemen voor een woonblok of wijk.

Werking van WKO

Een WKO-systeem maakt altijd gebruik van een warmtebron en een koudebron (dit noemen we een doublet). Het warme grondwater wordt uit de bodem (tot wel 500 meter diep) opgepompt. Met behulp van een warmtewisselaar wordt de warmte uit het water gehaald. Die warmte wordt daarna doorgegeven aan een warmtepomp. Het grondwater komt dus niet in aanraking met het water in een gebouw.

Hierna wordt het afgekoelde water in de koude bron onder de grond gespoten. Dit koele water kan in de zomer gebruikt worden om het gebouw te koelen. Het opgewarmde water wordt daarna weer in de warmtebron gespoten en is weer te gebruiken als het kouder wordt. Zo houden de warmtebron en de koudebron elkaar in balans.

Powernest is een innovatieve installatie op het dak die wind- en zonne-energie opwekt. De installatie is ontwikkeld door IBIS Power. Een voordeel van de Powernest is dat het hele dak gebruikt wordt voor het opwekken van zonne-energie. Tegelijkertijd wekt Powernest ook windenergie op. Daardoor wordt de ruimte op het dak zo goed mogelijk gebruikt voor het opwekken van duurzame energie.

 

Duurzame oplossing voor hoge gebouwen

De Powernest is geschikt voor de daken van hoge gebouwen. Een belangrijke eis is wel dat het dak de installatie aankan; het gaat daarbij om extra dakbelasting en wind- en stormbelasting. Ook moet er een vergunning aangevraagd worden voor de Powernest.

Meer informatie is te vinden op www.ibispower.nl (dit is het enige bedrijf dat de Powernest aanbiedt).

 

Powernest in Rotterdam

Op het dak van het Techniek College Rotterdam is begin 2019 een Powernest geplaatst. De Powernest wekt groene stroom op voor het schoolgebouw en geeft studenten van Techniek College de kans om te leren hoe de installatie werkt. Samen met Woonstad Rotterdam onderzoeken we of er ook Powernests geplaatst kunnen worden op de daken van andere hoge gebouwen in Prinsenland en Het Lage Land

In Rotterdam werkt Ibis Power verder samen met Stebru in het nieuwbouwproject Eden District aan de Lloydpier.

 

Fossiele en andere energiebronnen

In een kolencentrale wordt elektriciteit opgewekt door het verbranden van steenkool. In Nederland staan momenteel vijf kolencentrales, waarvan twee in het Rotterdamse havengebied.

 

Rotterdamse kolencentrales

Op de Eerste Maasvlakte staat de elektriciteitscentrale van Onyx Power/Riverstone Holding bv (die de centrale in 2019 van Engie overnam) en heeft een vermogen van ongeveer 750 MW. De centrale is gebouwd in 2015. Op de Tweede Maasvlakte staat de elektriciteitscentrale van Uniper. Deze centrale heeft een vermogen van ruim 1000 MW en is gebouwd in 2016. De twee kolencentrales in Rotterdam zijn modern en in staat schadelijke stoffen en fijnstof maximaal af te vangen.

 

2030: geen kolenverbranding meer

Naar aanleiding van (inter)nationale klimaatakkoorden, heeft de Nederlandse regering in 2019 besloten dat er na 2030 geen steenkool meer verstookt mag worden voor het opwekken van elektriciteit. Dat betekent dus dat per 2030 de vijf kolencentrales overgestapt moeten zijn op alternatieven. Anders zullen ze hun deuren moeten sluiten.

 

Urgenda-zaak

Naar aanleiding van de Urgenda-zaak heeft de Hoge Raad de Nederlandse Staat verplicht de uitstoot van broeikasgassen te verminderen met ten minste 25 procent ten opzichte van 1990. Naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad heeft het kabinet in 2020 aangekondigd de stroomproductie uit kolencentrales versneld af te schalen. Ook wordt mogelijk één Nederlandse centrale eerder gesloten.

 
Van kolen naar schone energie

Als we voldoende zonnepanelen (met name ook op daken van bewoners) en windmolens (deels op zee) plaatsen, zijn kolen, olie en gas niet meer nodig. Voordat het zover is, moet er nog veel gebeuren.

De nadelen van steenkool:

  • Kolencentrales zijn niet makkelijk regelbaar (zoals gascentrales).
  • Bij de winning van kolen kunnen misstanden voorkomen (slechte werkomstandigheden, vervuiling en uitputting in en rondom mijnen).

 

Er zitten ook voordelige kanten aan steenkool:

  • Er zijn voor vele honderden jaren kolen beschikbaar. De voorraad is veel groter dan olie en gas samen.
  • Kolen leveren op een betrouwbare en stabiele manier elektriciteit (ze zijn dus niet afhankelijk van het weer of andere omstandigheden).
  • Kolen zijn niet duur, wat terug te zien is in de stroomprijs.

Een thoriumcentrale wekt kernenergie op. Experts verwachten niet dat er voor 2050 een commerciële thoriumcentrale in Europa zal zijn. Alle vormen van kernenergie zijn onderdeel van het beleid van de rijksoverheid.  

Wanneer er gesproken wordt over thorium energie, gaat het nagenoeg altijd over energie die geproduceerd kan worden door een gesmolten zoutreactor. Om de energie te produceren wordt thorium in de vorm van zout of een andere verbinding in de reactor gebracht om een reactie te vormen. Deze reactie wordt gestart door thorium een neutron te laten absorberen door uranium te gebruiken. Door de reactie ontstaat de vorm van uranium die splitsbaar is. Bij de splitsing komt hitte vrij die door warmtewisselaars stroomt en een turbine aandrijft, die op zijn beurt elektriciteit produceert. Gesmolten zout dat niet radioactief is wordt ook gebruikt om het proces te koelen. Lees hier meer over thorium. 

Voor- en nadelen thoriumcentrale 

Een groot voordeel van een thoriumcentrale is dat deze minder radioactief afval produceert. Daarnaast is de halfwaardetijd (de tijd die de stof erover doet om af te breken) zo’n 500 jaar tegenover 100.000 jaar bij uranium afval, en is de CO2-uitstoot (net als bij kerncentrales die gebruikmaken van uranium) flink minder dan bij fossiele energiecentrales. Ook zou een zogeheten meltdown niet mogelijk zijn door het ontwerp van dit type centrale.  

Nadelen van een thoriumcentrale is dat er nog steeds en kleine hoeveelheid radioactief afval wordt geproduceerd en dat de veiligheid niet is bewezen. Het grootste nadeel is dat de thoriumcentrales waarover gesproken wordt nog niet bestaan. Dit betekent ook dat er geen praktijkervaring mee worden opgedaan. Er is nog veel onderzoek en onderzoeksbudget nodig. 

Er is veel maatschappelijke discussie over het gebruik van biomassa in de energietransitie; is dit een goed idee of juist niet? Er bestaat geen simpel antwoord: biomassa is een hele brede term. Onder biomassa vallen grondstoffen en materialen met verschillende herkomsten en verschillende toepassingen. Sommige toepassingen bieden kansen om te verduurzamen, andere vormen van biomassa brengen juist duurzaamheidsrisico’s met zich mee.

 

Soorten biomassa

De hoogste duurzaamheidsrisico’s zijn verbonden aan biomassa afkomstig van akkers en uit bossen. Deze biomassastromen – zoals palmolie – leiden namelijk tot ander landgebruik. Deze stromen kunnen ook een negatief effect hebben op de omgeving en natuur, zoals ontbossing. Bij reststromen en afvalstromen (zoals snijafval uit de landbouw of gebruikt frituurvet) zijn de risico’s lager, omdat deze stromen niet tot ander landgebruik leiden.

 

Hoogwaardig gebruik biomassa

Als gemeente willen we duurzame biomassastromen aanmoedigen en niet-duurzame stromen ontmoedigen. Er is een beperkte hoeveelheid duurzame biomassa beschikbaar. Daarom streven we er als gemeente naar om deze biomassa zo hoogwaardig mogelijk in te zetten. Dat betekent dat eerst gekeken wordt of de biomassa als grondstof voor (nieuwe) producten kan worden ingezet.

Dit is in lijn met een recent advies van de SER-adviesraad aan het kabinet; zij spreekt inmiddels liever over biogrondstoffen dan over biomassa: “De toekomst van biogrondstoffen ligt bij de hoogwaardige inzet ervan als grondstof voor de chemie en materialen.”

Biomassa moet in principe niet gebruikt worden voor productie van elektriciteit of voor warmtevoor de gebouwde omgeving, tenzij je dit doet met een cascadering. Hierbij win je energie terug uit een restproduct dat niet meer als grondstof te gebruiken is. Elektriciteit en lagetemperatuurwarmte zijn niet alleen laagwaardige toepassingen, maar biomassastook in pelletkachels of in een open haard kan ook de lokale luchtkwaliteit verminderen.

Meer informatie is te vinden in de Gemeentelijke visie op duurzame biomassa. 

Meer over Wat wij doen

Ga direct naar:
Ga naar de inhoud